-
1 nutzen
nutzen, bnützen/bI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 nuttig zijn ⇒ helpen, baten♦voorbeelden:1 wem soll das nutzen? • wie is daarmee geholpen?wozu nutzt, nützt das alles? • waartoe dient dat allemaal?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (nuttig) gebruiken, zich ten nutte maken, benutten ⇒ exploiteren♦voorbeelden:nütze den Tag! • pluk de dag!etwas industriell nutzen • iets industrieel exploiteren -
2 Nutzen
Nutzen〈m.; Nutzens〉♦voorbeelden:1 von etwas Nutzen haben • van iets nut, voordeel hebbenaus etwas (einen, seinen) Nutzen ziehen • met iets zijn voordeel doenetwas mit Nutzen verkaufen • iets met winst verkopenich habe das Buch mit viel Nutzen gelesen • het lezen van dat boek is erg nuttig voor mij geweestvon Nutzen sein • van nut zijn -
3 dienlich
dienlich♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Johannes le Francq van Berkhey — (auch: Joannes le Franc van Berkhey; * 23. Januar 1729 in Leiden; † 13. März 1812 ebenda) war ein niederländischer Naturforscher, Dichter und Maler. I … Deutsch Wikipedia
Catharina Felicia van Rees — Portrait de Catharina Felicia van Rees Autres noms Celéstine Activités Compositrice Écrivaine … Wikipédia en Français